Golden Pavilion. Wall drawings.

2015
Golden Pavilion.
600 x 300 cm.

Golden Pavilion

door Sandra Smets

Onder de zware balkenarchitectuur lijken de twaalf meter muurtekeningen van Pieter Slagboom in eerste instantie de meest introverte bijdrage. Slagboom werkt met kleurpotlood, in zachte tinten bovendien, vlakken arcerend zonder kracht te willen zetten. Je moet daarom zeker twee, drie keer kijken. In eerste oogopslag zijn het zachte abstracte wolken, golvende sluiers. Kijk je een tweede keer dan doemt een voorstelling op: twee gezichten die elkaar naderen. En pas daarna zie je dat dat naderen slechts van één kant gebeurt. De onderste persoon ligt in een doodskist. Het is de kus van een rouwende, een afscheidskus.

Toch blijft groot verdriet hier weg. Dat komt door het efemere effect van het kleurpotlood, waarbij de ellipsvormige wand zich bovendien niet in één oogopslag laat zien: je moet eromheen lopen om te zien hoe de voorstelling zich ontvouwt. “Het groeit meer op je netvlies dan dat het er ineens is,” zegt Slagboom zelf. Aan de andere kant van de muur treft de bezoeker nog twee tekeningen: de besnijdenissen van een jongen en meisje. Vanwege de nauwe doorgang in de ruimte is er weinig ontkomen aan deze zware thema’s. Toch bleek die kromme wand – die Slagboom tevoren had afgeschrokken – een voordeel: de harde thema’s en zachte uitvoering versterken elkaar in die beklemmende ruimte. En doordat de composities van de dode en van de besneden kinderen elkaar spiegelen in die bijna overvloeiende wanden, ontstaat er een ritmische carrousel van dood en leven, een perpetuum mobile.

En toch – dood, geweld, lichamelijkheid, tederheid – is het werk niet direct te duiden. Het gaat om rituelen, waarmee culturen zich vormgeven, menszijn definiëren. Het is een ongedefinieerd enerzijds, anderzijds. Zwaar en teder. Zelf verwachtte Slagboom dat sommigen van het werk weglopen. “De dood komt van binnenuit en niet van buitenaf. Daar zijn we ons leven lang sluimerend mee bezig”.

Augustus, 2015